Hoe clusters Europa’s concurrentiekracht kunnen herinrichten

10-04-2025
56 keer bekeken

Van financieringsproblemen tot ecosysteemorkestratie: tijdens Clusters Meet Regions in Eindhoven op 26 en 27 maart 2025 ontvouwde zich een nieuw Europees actieplan. Werk samen met een doel, verbind over grenzen heen en verander clusters in corridors van innovatie.

Organisatoren van het event waren Brainport Development, AgriFood Capital en de provincie Noord-Brabant.

De organisatie van het event deden zij in nauwe samenwerking met het European Cluster Collaboration Platform (ECCP) en het Directoraat-Generaal GROW van de Europese Commissie. Het doel was om grensoverschrijdende clustersamenwerking en het mondiale concurrentievermogen van Europa te versterken. Het event vond plaats op 26 en 27 maart 2025.

“Het is fijn om samen te werken,” zei Sander Groenen van Agrifood Capital in zijn slotwoord op het evenement Clusters Meet Regions in Eindhoven. “Maar het is noodzakelijk om in actie te komen.”

Die woorden vormden de rode draad door de tweedaagse bijeenkomst, waar Europese clusterleiders, beleidsmakers en innovatie-experts niet alleen strategieën deelden, maar vooral ook energie opbouwden.

“In een wereld vol mondiale spanningen,” zei Groenen, “gaat het niet alleen om samen te werken, maar om elkaar echt te ontmoeten – en iets te doen. Vraag jezelf af: wat ga ik morgen doen? En met wie?”

'The Brabant Way'

Het European Cluster Collaboration Platform (ECCP) organiseerde het evenement onder het motto 'Collaboration for Tomorrow - The Brabant Way'.

Directeur Paul van Nunen van Brainport Development, een van de gastheren van het programma, maakte van de gelegenheid gebruik om uit te leggen wat deze Brabant way nu eigenlijk inhoudt: “Aan de ene kant gaat het erom dat kennisinstellingen, bedrijven en overheid samen in de essentiële onderwerpen duiken, maar aan de andere kant is het het organiseren van informele contacten. Bij elkaar rond de keukentafel, zoals wij dat zeggen.”

In die setting is Brainport Development de orkestrator van het ecosysteem. Van Nunen: “In ons ecosysteem is niemand de baas, maar moeten alle bazen meewerken. Wij zijn er om dat mogelijk te maken. Door samenwerkingsprogramma's op te zetten, data-analyses te doen of ze gewoon koffie aan te bieden. Dat is onze rol.”

Het was overal te horen tijdens het tweedaagse evenement: “Collaborate for a reason.” Het klinkt eenvoudig, bijna vanzelfsprekend. En toch… de innovatietoekomst van Europa ligt niet in het harder werken binnen nationale of regionale silo's, maar in het overstijgen ervan, door strategische, doelgerichte samenwerking. Clusters, zo lieten diverse sprekers zien, zijn niet langer slechts regionale groeperingen; ze worden de ruggengraat van een grenzeloze innovatiestrategie.

Europese innovatiecorridors

Kristina Karanikolova van TNO benadrukte dat ook met haar pleidooi voor het bouwen van “Europese innovatiecorridors”. Geen samenwerkingen om de samenwerking, maar levende verbindingen tussen regio’s die complementaire sterktes combineren tot nieuwe waardeketens. “Het is niet tussen twee partners,” merkte een spreker op, “maar tussen twee ecosystemen.”

“Clusters maken deel uit van ons economisch beleid”

Jakub Boratyński, directeur Netwerken & Bestuur bij het directoraat-generaal Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap van de Europese Commissie, benadrukte de cruciale rol die clusters spelen bij het versterken van de regionale economieën en het toekomstige concurrentievermogen van Europa. Zijn kernboodschap was dat clusters niet alleen lokale succesverhalen zijn - ze zijn essentiële hulpmiddelen om regionale economieën in te bedden in de bredere Europese en mondiale context, vooral tijdens geopolitieke en economische onzekerheid. Hij drong er bij beleidsmakers op aan om clusters niet als nevenactoren te behandelen, maar als partners in het vormgeven van industriebeleid.

Boratyński wees op de huidige “geopolitieke turbulentie” en economische uitdagingen in Europa en benadrukte dat er dringend actie moet worden ondernomen. Verwijzend naar econoom Mario Draghi merkte hij op: “Als je niets doet, is er een langzame lijdensweg. Maar deze lijdensweg zou wel eens sneller kunnen worden door de recente geopolitieke ontwikkelingen.” Hij benadrukte hoe clusters nu al innovatie aanjagen en anticiperen op grote transities zoals de energietransformatie en de groene transitie. Hij riep meer Europese regio's op om clusterbeleid formeel aan te nemen en zei: “Laten we het echt onderdeel maken van ons economisch beleid over de hele linie.”

Boratyński onderstreepte de noodzaak voor Europa om nieuwe, veerkrachtige waardeketens op te bouwen met gelijkgestemde landen, en benadrukte dat clusters kunnen dienen als belangrijke promotors van deze verschuiving.

Clusters als katalysator, geen clubhuis

Het eerste panel zette vervolgens meteen de toon: regionale ecosystemen zijn belangrijk, maar niet voldoende. Om echt competitief te zijn, moeten clusters uitgroeien tot poortwachters; betrouwbare makelaars in grensoverschrijdende samenwerking. Sophie Bourez van het Waalse Wagralim was stellig: “Agrofood-waardeketens stoppen niet bij landsgrenzen. Interregionale samenwerking is geen luxe, maar een noodzaak.”

Clusters zijn dus minder gebonden aan geografie, en meer aan een gezamenlijke missie. Kristina Šermukšnytė-Alešiūnienė van AgriFood Lithuania benadrukte dat platforms als ECCP en de European Cluster Alliance essentieel zijn om innovatie op te schalen en beleid in impact om te zetten. Maar dat werkt alleen als nationale en regionale overheden clusters echt de ruimte geven om transformatie aan te jagen.

Van projectfinanciering naar functionerende ecosystemen

Op dag twee verschoof de focus van het waarom naar het hoe. Steven Berens van ERAC waarschuwde dat projectgebaseerde financiering slechts één stuk van de puzzel is. “Wat er vóór en ná de financiering gebeurt, is misschien nog belangrijker.”

Sprekers als Felipe Carasco uit Valencia en Veerle de Graef van Flanders’ FOOD riepen op tot flexibelere en slimmere financieringsinstrumenten. De klassieke subsidierondes sluiten slecht aan bij de realiteit van start-ups, stelde Stephan Rink van AM-Flow: “Calls één of twee keer per jaar passen niet bij de levenscyclus van een startup. Doe het maandelijks, dat zou helpen.” Hij had nóg een wens: “Bezoek de bedrijven die de subsidies aanvragen. Bekijk de problemen die ze op de werkvloer oplossen en hoe de technologie wordt ontwikkeld. Naast de formele aanvraagformulieren zal dit rijke inzichten opleveren, wat helpt om het EU-geld zo verstandig mogelijk te besteden en de EU-technologie te stimuleren.”

Toch gaat financiering niet alleen over geld. Het draait om vertrouwen, cultuur, gedeelde missie en goed georganiseerde samenwerking. De boodschap was duidelijk: we moeten van transactionele subsidies evolueren naar transformationele ondersteuning, met als bouwstenen: financiering, vertrouwen, organisatie en missie.

Universiteiten en neutrale krachten

Als financiering de motor is, dan zijn universiteiten misschien wel het stuur. René Westenbrink van de TU/e herinnerde de zaal eraan dat universiteiten unieke ecosystemenbouwers zijn. Ze bieden talent, wereldwijde kennis én neutrale grond voor samenwerking. Maar dan moeten ze hun strategieën wél meer richten op regionale impact, en niet enkel op academische publicaties.

Ook neutraliteit kwam terug in panel 3, waarin Frank Bösenberg van Silicon Saxony benadrukte dat clusterontwikkeling “een marathon is, geen sprint.” Consistente, missiegedreven aansturing, liefst los van directe commerciële belangen, is cruciaal voor duurzame groei.

Begin met de missie

Een van de scherpste bijdragen kwam van Hugo Leyte van het Ministerie van Defensie. Hij waarschuwde tegen de reflex om meteen “common ground” te zoeken. “We vinden gedeelde belangen, we gaan elkaar omarmen, en vier weken later ontstaan de eerste barstjes.” Leyte pleitte voor radicale eerlijkheid aan het begin van een samenwerking. “Zeg wat je echt wil, ook als dat schuurt.” Begin niet met een plan vol concessies om iedereen aan boord te krijgen, maar met een gedeelde visie: “Wie willen we zijn over een paar jaar?”

Zijn aanpak werkte, zo vertelde hij, in de recente defensie-innovatieprogramma’s. “Daarbij zou de inhoud altijd boven de organisatie moeten gaan. Sommigen wilden vanaf dag één praten over governance. Maar dat gaat je vertragen.”

Niet uniform, maar wel verenigd

Het vierde panel liet zien dat er geen universeel cluster-model bestaat. Elk ecosysteem moet zijn eigen zwaartepunt vinden, of het nu geleid wordt door een universiteit, een bedrijf of de overheid. “Stop met zoeken naar die gemeenschappelijke basis”, herhaalde Leyte. “Begin vanuit je eigen doel.”

Wat de uiteenlopende modellen volgens de sprekers verbindt, is de gezamenlijke inzet voor maatschappelijke uitdagingen zoals digitalisering, duurzaamheid en talent. De clusters die het verschil maken, zijn degenen die over grenzen heen verbinden. Die optreden als poortwachter, curator en versneller. Zoals een spreker zei: “Neem je rol als gatekeeper serieus.”

Een community die handelt

De afsluitende woorden van Sander Groenen vormden meer dan een bedankje; ze waren een oproep tot verantwoordelijkheid. “Wat we vooral geleerd hebben, is dat internationale samenwerking tussen clusters niet alleen over geld of governance gaat. Het gaat om elkaar echt begrijpen. Het gaat om community. En het gaat om actie.”

De uitdaging is helder: laat het niet bij mooie woorden. Zet de inzichten om in daden. Want in een wereld van verandering en spanningen, zal Europa’s toekomst niet bepaald worden door wie elkaar ontmoet, maar door wie in beweging komt.

Naar de website van Clusters meet Regions.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen