De Van Asten Group herken je aan twee typische kenmerken, zegt Marko van Asten, zoon van Henry en Nellie die het bedrijf in 1974 oprichtten. Het eerste kenmerk is dat het een hecht familiebedrijf is. Hij wijst op een foto die gemaakt werd bij het vijftigjarig bestaan: ‘Rechts is mijn broer, in het midden staat mijn zus. Samen runnen wij het bedrijf.’ Om er niet zonder trots aan toe te voegen: ‘Mijn zoon van 15 jaar zei laatst: “Pap, ik wil misschien ook wel varkensboer worden.”’
Duurzaamheid als standaard
Het tweede kenmerk van de Van Asten Group? Dat duurzaamheid de standaard is. ‘Met een kringloop waarin het varken niet het probleem is, maar de oplossing,’ zoals de voice-over in een promotiefilm zegt. Bij de Van Asten Group zetten ze mest van varkens (alleen al op de locatie in Sterksel gaat het om 4000 zeugen en 19.000 biggen) om in energie en warmte in eigen biogasinstallaties. Zo blijven de stallen warm én het levert stroom op voor tienduizend huishoudens. Het restproduct van dit proces (‘digestaat’) dient als een organische meststof voor de gewassen op de akkers van de Van Asten Group in Duitsland en voor Duitse akkerbouwers, namelijk tarwe, gerst, en koolzaad. Die gewassen worden op hun beurt verwerkt tot voedsel voor de mens. Bij die verwerking ontstaan droge en vloeibare restproducten die de basis vormen van het voer voor de varkens (dat gemaakt wordt in Van Astens eigen voerfabriek). ‘Zo wordt alles optimaal benut in een kringloop die blijft draaien,’ aldus de voice-overtekst.
Champions League
Marko van Asten weet hoe hij zijn bedrijf moet verkopen. ‘Wij spelen Champions League,’ zegt hij zonder blikken of blozen. ‘Mensen van over de hele wereld komen hier kijken hoe wij onze varkens houden. Ze komen uit China, Japan, Amerika en Brazilië.’ Hij wijst op het feit dat in elk van de negen stallen een luchtwasser staat. ‘Ik denk dat ze uitstekend functioneren. Mijn buren wonen op 250, 300 meter afstand en we hebben nog nooit klachten gekregen over geur.’
Vandaar dat Van Asten geen moment twijfelde toen hij op internet een oproep van de provincie Noord-Brabant zag. Die was op zoek naar dertig veehouders die hun emissie wilden laten meten en monitoren. ‘Continu meten’ heet deze pilot. ‘Wij denken dat we heel goed gaan scoren,’ zegt Van Asten. ‘We hebben een vergunning, kunnen in principe nog jaren boeren, maar ik vind ook: als je voorop wilt lopen, dan moet je naar de toekomst kijken. Laten zien wat je doet. Transparant zijn. Daar past deze pilot perfect in.’
Sensoren in de stal
Inmiddels zijn bij de Van Asten Group in Sterksel sensoren in de stal geïnstalleerd. In de stal waar gemeten wordt, is een meetplan opgesteld dat voldoet aan de actuele meetprotocollen. Het resultaat is niet alleen dat er continu wordt gemeten, maar ook betrouwbaar. De verzamelde data is beschikbaar via een dashboard, dat de ruwe data vertaalt naar bruikbare gegevens voor de veehouder.
De provincie wil de uitkomsten van de pilot gebruiken bij het opzetten van een nieuwe manier van vergunningverlening die gebaseerd is op de echte uitstoot. Veehouders kunnen dan zelf de methode kiezen om met hun uitstoot binnen de vergunde grenzen te blijven. ‘Ik ben groot voorstander van zo’n vergunningverlening op basis van doelvoorschriften,’ zegt Marko van Asten. ‘Als veehouder zou dat ons meer mogelijkheden voor de toekomst opleveren. En dan bedoel ik hier in Sterksel niet de mogelijkheid om meer stallen te bouwen. Maar op andere locaties kunnen we dan oudere gebouwen vervangen door nieuwe en ook daar volop innoveren.’
Nieuwe innovaties
Van Asten hoopt dat de pilot nog een tweede effect heeft, namelijk dat hij een deel van de investeringen kan terugverdienen die hij al heeft gedaan en nog wil gaan doen om emissies terug te dringen. ‘Zo’n terugverdiensysteem bestaat al in de vorm van groencertificaten: wek je als ondernemer zelf energie op, dan kun je een groencertificaat (GVO) aanvragen en ervoor kiezen om dat via handelaren te verkopen aan partijen die geen groene energie opwekken. Ik kan me voorstellen dat je zo’n systeem ook kunt realiseren voor ondernemers die emissies terugdringen.’
Welke investeringen heeft Van Asten al gedaan en wil hij nog doen? ‘We hebben bijvoorbeeld geïnvesteerd in een warmte- en koudeopslagsysteem dat functioneert als airco bij de varkens en voorverwarming bij de biggen. Als ik van die investeringen iets zou terugzien, kan ik dat geld inzetten voor nieuwe innovaties die de uitstoot van ammoniak, methaan en het broeikasgas CO₂ verder verlagen. Denk aan het inzetten van een ander type voer, zoals erwten in plaats van soja. Of aan het coaten van de vloeren, zodat de poriën in die vloer helemaal worden afgedicht en de ammoniak en het methaan direct in de afvoerput terechtkomen. Het lijkt me hartstikke interessant om met zulke maatregelen te gaan experimenteren.’
Een heel jaar
De pilot ‘Continu meten’ duurt een heel jaar, omdat vergunningen doorgaans zijn gebaseerd op een emissie per dierplaats per jaar en omdat seizoenomstandigheden een bepalende factor zijn bij de emissie. De provincie besteedt tijdens het meettraject nadrukkelijk aandacht aan de aspecten vergunningverlening, toezicht en handhaving. Begin van 2026 volgt een evaluatie van de pilot. Daarin wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van de metingen, de juridische basis voor eventuele vergunningverlening én de kosten voor de veehouderij (installatie en meten). Marko van Asten: ‘Nu we meten, weten we straks nog beter wat we kunnen doen om de emissies te beïnvloeden. Meten is weten is sturen.’
De pilot in het kort
Aan de pilot doen 33 deelnemers mee, verdeeld over de vijf diercategorieën: 6 geitenhouders, 6 pluimveehouders, 5 varkenshouders, 11 melkveehouders, 5 kalverhouders. De metingen vinden plaats sinds begin 2025 en tot begin 2026. De meetbedrijven die de metingen uitvoeren, zijn TAUW, Connecting Agri & Food en Farmgaslive. Het project en de meetgegevens die het oplevert zijn volledig anoniem. De veehouder blijft eigenaar van zijn data.