Natuurinclusieve landbouw: de drie stikstoftandwielen in actie

11-06-2022

Veel agrariërs zien zich voor een keuze gesteld: investeren door optimaliseren/intensiveren, of stoppen? Met natuurinclusieve landbouw is er in veel gevallen een aantrekkelijk en tegelijk duurzaam alternatief. Lars van Loenhout (32) aan het woord.

Even ten westen van Breda, ingeklemd tussen Etten-Leur en het riviertje de Mark, ligt natuurgebied Noordrand-Midden. Hier werken Waterschap Brabantse Delta, Staatsbosbeheer en de Provincie Noord-Brabant samen aan een waterrijke natuur. Lars van Loenhout (32) wil hier graag zijn steentje aan bijdragen in het melkveebedrijf van zijn ouders, met wie hij een maatschap vormt.

110 melkkoeien en bijbehorend jongvee telt de onderneming. Van Loenhout verwacht die binnen drie jaar van zijn ouders over te nemen. Schaalvergroting was in het verleden weleens ter sprake gekomen. Maar door een stage bij een bedrijf dat van 250 naar inmiddels 500 koeien is gegroeid, ontdekte hij: werken met personeel, en het hele jaar door druk bezig zijn, was niet zijn ding. Hier, in het buitengebied van Prinsenbeek, wil hij nu natuurinclusief gaan boeren.

 

Mooie coalities

“Dit zijn precies de mooie coalities die we zoeken”, zegt Harrie Vissers. Hij is bij de Provincie Noord-Brabant projectleider natuurinclusieve landbouw en vitale bodem. “Belangrijk is dat de landbouw om een natuurgebied heen in balans is met de eisen die aan een natuurnetwerk worden gesteld.” Met de gebiedsgerichte aanpak natuur, water en landbouw werken de provincie en haar partners al aan het verbeteren van de condities in de zone rond 14 stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben in april dit jaar het beleidskader Landbouw en Voedsel 2030 vastgesteld. Een van de pijlers daarin is natuurinclusieve landbouw. Die werkwijze werd tevens genoemd in de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof uit 2020, die drie uitgangspunten heeft: minder stikstofuitstoot, behoud en versterking van de natuur in en rond de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en het mogelijk maken van economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Het zijn als het ware drie tandwielen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

Natuurinclusieve landbouw gaat over alle drie de tandwielen. Agrariërs hebben de kans om zich economisch te blijven ontwikkelen, het maakt de natuur sterker rond de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en mét een reductie van stikstof.

Harrie Vissers, projectleider natuurinclusieve landbouw en vitale bodem van Provincie Noord-Brabant

Ondersteuning bieden

Enkele jaren geleden is het zogeheten stallenbesluit genomen, waarin Gedeputeerde Staten stelden dat alle stallen in Brabant versneld vrij moesten zijn van ammoniakemissie. Het toenmalige college van GS wilde daarbij boeren ondersteuning bieden om anders, duurzamer te gaan produceren, met een meerwaarde voor landschap en biodiversiteit. Zo werd natuurinclusieve landbouw gestimuleerd: een alternatief voor de gangbare bedrijfsvoering.

“Het is een economische vorm van landbouw waarbij je voedsel produceert in balans met het bodem- en watersysteem”, omschrijft Vissers. “Je voegt hierbij kwaliteit toe aan landschap en biodiversiteit en introduceert natuurlijke processen in de bedrijfsvoering. Zoals een soortenrijk bodemleven waarmee mineralen, meststoffen en water efficiënt worden gebruikt. Of natuurlijke plaagbestrijding met nuttige insecten in plaats van chemische bestrijdingsmiddelen.”

Boterham blijven verdienen

Het streven is om in 2030 in Brabant 500 natuurinclusieve landbouwers te hebben. Nu zijn er zo’n 80, weet de projectleider, met ieder hun eigen aanpak. “Enerzijds heb je boeren die al hun beschikbare hectares hiervoor gebruiken: met een maximale biodiversiteit, kruidenrijke graslanden en stroken, houtwallen voor de vogels en schaduw voor vee, enzovoort. Anderzijds zijn er ook die zich om te beginnen enkel toeleggen op versterking van het bodemleven.”

Kun je als natuurinclusieve landbouwer een boterham blijven verdienen? Het is een uitdaging maar het kan zeker. Boeren zijn ondernemers en kennen de kosten en baten van hun bedrijfsvoering als geen ander. Bij natuurinclusieve landbouw is het zaak om in te spelen op een zo hoog mogelijk rendement van meststoffen en water. In de praktijk is het voor een toereikend verdienmodel vaak nodig dat er gebruik kan worden gemaakt van subsidieregelingen voor natuurbeheer, aanvullende inkomsten via nevenactiviteiten of meer grond onder het bedrijf.

Voor dit laatste heeft de provincie een grondregeling beschikbaar. De veehouder krijgt hierbij op basis van een sale and lease back-constructie gedurende 24 jaar grond van de provincie in gebruik.

Geen schaalvergroting

Agrariër Lars van Loenhout is iemand die zo’n uitdaging heel snel wil omzetten in een kans. “Wij verwachten de productiedoelstellingen zeker te kunnen halen”, stelt hij bij zijn melkveebedrijf in Prinsenbeek. Toch zal het zeker in het begin even zoeken zijn naar de juiste modus, voorspelt hij: “Doordat je bijvoorbeeld minder kunstmest gebruikt, heb je een lagere melkproductie. Je hebt weliswaar ook minder kosten, maar dat weegt niet tegen elkaar op. Het zal dus afhangen van de winstgevendheid van onze gangbare landbouwgrond.”

“De afgelopen jaren kregen we te maken met zwaardere milieueisen en de stikstofreductie. Met natuurinclusief boeren kunnen we daar een mouw aan passen. We blijven onder de twee grootvee-eenheden per hectare en scoren goed op de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij.” En ook door weidegang: in de wei worden de vloeibare en vaste fractie van koeienmest gescheiden, wat veel minder ammoniakuitstoot oplevert. “Hierdoor voldoen we aan de milieueisen.”

Gratis ondernemerscoach

En dat opent nieuwe deuren, weet Harrie Vissers van de provincie. Hebben boeren een bezetting van twee grootvee-eenheden per hectare of minder, én kunnen zij aantonen door de natuurinclusieve aanpak minder stikstof uit te stoten dan een gangbaar bedrijf? Dan hoeven zij een verouderde stal per 1 januari 2024 niet te vernieuwen. “Dat scheelt enorm veel, want een stalvloer aanpassen vergt al snel een investering van een paar ton.” Ook Van Loenhout gebruikt deze uitzonderingsregeling.

De provincie biedt agrariërs die de overstap naar natuurinclusief willen maken kosteloos een ondernemerscoach aan. De afgelopen anderhalf jaar zat een van die coaches geregeld aan de keukentafel van het melkveebedrijf in Prinsenbeek. “Dat vond ik een heel positieve ervaring”, schetst Van Loenhout, “want ze komen je niet even vertellen hoe het moet. Ze bekijken jouw situatie en geven dan de sterke - en verbeterpunten aan.”

Samen maakten zij allereerst een omschakelplan op hoofdlijnen. Vervolgens kreeg Van Loenhout een provinciale subsidie van 10.000 euro om met behulp van professionals een veel gedetailleerder businessplan te schrijven. “Dat stellen we momenteel op.”

Inspiratiebedrijven

Verspreid over Brabant zijn 12 inspiratiebedrijven voor de natuurinclusieve veehouderij beschikbaar. Met financiële ondersteuning van de provincie worden op deze bedrijven kennisontmoetingen georganiseerd over de natuurinclusieve maatregelen en hun effecten, kosten en baten. 

Bekijk ook de video met Lars van Loenhout over het omschakelen naar natuurinclusieve landbouw.

Afbeeldingen

Cookie-instellingen