Dat ze veel contact heeft met innovatieve agrarische ondernemers: dat is voor Marjon Krol het leuke van haar werk. Ze is projectleider van het LIB en dat is ze al ruim twintig(!) jaar. Dan vind je je werk dus héél leuk. ‘De ondernemers met wie we samenwerken zijn mensen met passie die vooruit willen,’ zegt ze. ‘Samen met hen werken we aan onze doelstelling: verduurzaming en vermaatschappelijking van de landbouw.’
Hoe het LIB dat doet? Zelf stak Krol onlangs veel tijd en energie in de plannen van een ondernemer die weidevarkens wilde gaan houden, maar op knelpunten in de regels stuitte. ‘Ik heb meegeholpen om er een Green Deal-aanvraag van te maken voor de landelijke, provinciale en gemeentelijke overheid.’ Nog een voorbeeld: Marjon Krol hielp Brabantse bioboeren met het formuleren van een visie op de ontwikkeling van hun biologische sector. ‘Vaak zijn ondernemers net zo geholpen met onze kennis en ons netwerk als met onze financiële ondersteuning.’
VARTA
Charl Goossens is zo’n ondernemer die de (financiële én niet-financiële) steun van het LIB dankbaar benutte. Hij vertelt het enthousiast op het kantoor van zijn laurierbedrijf in Nispen – dat keukenlaurier kweekt en wereldwijd exporteert, tot in Japan toe. ‘Ik leerde het LIB kennen in de periode dat ik onderzocht of ik méér kon doen met het bladafval dat ontstaat als we onze planten in de goede vorm snoeien,’ vertelt hij. Met hulp van het LIB kon hij een lab opzetten om ‘stoom door de bladeren heen te jagen’, zoals hij het zelf noemt. Zo ontdekte hij dat je uit de bladeren een etherische olie kunt extraheren, die op zijn beurt hydrolaat/hydrosol (bloemenwaters) kan opleveren. ‘De olie verwerken we nu in drop, het water in een reinigende mondmaskerspray,’ zegt Goossens.
Bloemen verpakken in hun eigen vezeltjes
De West-Brabander geloofde vanaf het begin zó sterk in de mogelijkheden van restproducten dat hij samen met zijn broer Jack het Valorisatielab Reststromen & Akkerbouw (VARTA) startte. Op twee locaties (in Nispen en Bergen op Zoom) leven de kwekers zich samen met vier collega’s niet alleen uit op laurierbladeren, maar ook op onder andere bloemenvezels. Dat leverde bloemenpapier op: bloemisten gebruiken het als verpakkingsmateriaal (Goossens: ‘Bloemisten verpakken bloemen in hun eigen vezeltjes. Hoe duurzaam wil je het hebben?’), een uitgever drukte er een boek op én binnenkort wordt de productie ‘opgeschaald naar heel grote hoeveelheden’.
Laagdrempelig
De steun van het LIB die de gebroeders kregen bij het oprichten van VARTA omschrijft Charl Goossens als ‘een grote toegevoegde waarde’: ‘Het LIB ondersteunde ons financieel, maar ook met kennis over hoe je contacten legt en een netwerk opbouwt. Ze gaven nuttige feedback: “Heb je hieraan gedacht?” Maar het sterkste punt is hun laagdrempeligheid: ons projectplan besloeg nog geen drie A4’tjes. Dat is heel wat anders dan de gebruikelijke 16 pagina’s vol schema’s, begrotingen en met twintig handtekeningen eronder. Gewoon opschrijven wat je gaat doen en laten zien dat je weet wat je doet: dat was voldoende.’
Marjon Krol tot slot: ‘Charl Goossens is het type ondernemer waar wij blij van worden. Hij is heel gedreven, ziet kansen, zoekt ondersteuning in netwerken, krijgt een klein beetje financiële ondersteuning en hij máákt er wat van.’
Foto: Charl Goossens in zijn lab in Nispen met olie uit laurierbladeren.
Tekst en foto: Stan Verhaag